Een troontje voor mijn schatkist

Een tijd geleden was ik in de stad waar ik ben opgegroeid en mijn jeugd heb doorgebracht: Bergen op Zoom, of liefkozend door de Bergenaren ‘Berrege’ genoemd. Iedere keer als ik daar ben, overvalt mij een nostalgisch gevoel. Wat weemoedig wandel ik door het centrum, hopend op een bekend gezicht van vroeger.

Van ongeveer mijn 3e jaar tot ergens rond mijn 22e heb ik in Berrege gewoond. Mijn basis is daar gelegd: vriendschappen, opvoeding, waarden en normen, liefdesbrieven, liefdesverdriet… enfin, een heel scala aan gevoelens en emoties heb ik beleefd in dat prachtige historische stadje. In mijn ogen toentertijd was het best een grote stad. Nu kijk ik met andere ogen, het raakt me nog steeds, maar de glans van vroeger is er toch wel een beetje vanaf: de straten in het centrum lijken soms zelfs op een zaterdagmiddag verlaten. Ook hier slaat de leegstand toe.

Totdat je op de Grote Markt komt bij de Peperbus, de grote kerk. Het is alsof je plots een andere wereld instapt: het plein lijkt zonniger dan de rest van de stad; de terrassen zijn gevuld met goedlachse mensen. Het is meer dan geroezemoes, het is Bourgondisch Brabants op zijn Bergs.

Het lege gevoel dat mij even hiervoor bekroop, is als sneeuw voor de zon verdwenen. Godzijdank herken ik Berrege weer, wat voel ik me hier toch thuis. Hier liggen mijn roots, hier is de familie van mijn moeder geworteld. Hier eten we geen ‘boter op brood’, maar ‘botter op brot’, waarbij je de korte ‘o’ wat langer aanhoudt.

Hier wordt ongegeneerd hard gelachen, ruim gedronken en goed gegeten. Ons kent ons en ‘zij de gij der inne van Sakko?’ klinkt ineens als poëzie.

En aan die Grote Markt, daar ligt Grand Hotel De Draak, van oudsher een prestigieus hotel. Aan karakter heeft het niks ingeboet. De glorie is bewaard gebleven en ooit zal ik daar overnachten, dat wilde ik als klein meisje al…

Bij dat hotel hoort uiteraard een eveneens prestigieus restaurant. Inmiddels heeft dit de naam ‘Restaurant 1397’ verwijzend naar het jaar waarvan men zeker weet dat De Draak als horeca bestond.

Voor het eerst in mijn leven had ik daar gereserveerd. Ik moest me inhouden om niet als een pubermeisje giechelend binnen te komen, want dit was voor mij toch echt wel even buiten mijn comfortzone en portemonnee. Gelukkig had ik geld en moed gespaard, dus in mijn meest chique kleding schreed ik binnen als ware het mijn dagelijkse gang naar mijn avondeten. Een van mijn MooisvanMarieke tassen begeleidde mij en zorgde voor houvast. Normaal gesproken maak ik overal foto’s van, maar nu durfde ik het niet. Het was gewoon te mooi en te chique en vast not-done om als een influencer alles vast te leggen. Bij de ingang werden we hartverwarmend welkom geheten door de gastheer en door de chef-kok, een jonge gozer die enthousiast begon te vertellen over de geschiedenis van De Draak. Ik was bang voor kouwe kak, maar de oprechte hartelijkheid verwarmde me. Al keuvelend werden wij naar onze tafel gebracht. Op het puntje van de tafel zette ik mijn tas neer, zodat er ruimte genoeg overbleef om het eten te serveren.

En nu komt het… mijn moment van opperste verbazing, van ‘hier val ik van mijn stoel af’, van bijna decadentie ten top, maar zo ontzettend schattig: de gastheer kwam aangesneld met een bijzettafeltje voor mijn tas! Hij zette het tafeltje naast mij neer en voorzichtig, als ware het een schatkistje met mijn duurste juwelen, zette hij mijn tas op het tafeltje. Mijn tas kreeg een eigen troon! Inwendig viel mijn mond van verbazing en verrukking open, maar uiterlijk kon ik het nog op tijd omtoveren tot een verraste glimlach. Fantastisch eten, fantastisch personeel met oprechte interesse in de gasten en een troontje voor mijn mooie tas: zij weten hoe het hoort!

 

Back to blog