Hoe ik nostalgie en ambacht weer terugbracht in mijn werk

Daar zat ik dan, bij mijn gloednieuwe schalmmachine en een zeer goede tweedehands industriële naaimachine. Eindelijk had ik het voor elkaar, nu kon ik gaan knallen met mijn tassen.

Deze machines had ik nodig, waren onontbeerlijk voor het serieuzere werk, om mijzelf serieus te nemen. Go big or go home… toch?

Dat ik het eigenlijk doodeng vond om met die machines te werken, hield ik voor mijzelf. Ik ging er vanuit dat dat in de loop der tijd wel beter zou worden. Tuurlijk, ik weet van mijzelf dat ik geen ‘machine-mens’ ben. Ik vaar niet goed op techniek waar ik zelf weinig controle op heb. Machines ‘mogen’ mij niet, lijkt het soms wel. Ook op de jaaropleiding tot ambachtelijk tassenmaker kwam dit steeds terug. Waar de andere deelnemers voor mijn gevoel al fluitend het draad inregen en stevig aan het stikken waren, kon ik wel janken… waarom loopt de spoel vast, hoezo stikt de machine in een sneltreinvaart door mijn leer (alle kanten op, want ik was er nog niet op voorbereid), terwijl ik het pedaal zo zachtjes indruk … laat staan perikelen rondom de schalmmachine. Er werd om gelachen en ik lachte als hardste.

Tijdens die opleiding dacht ik al bij mijzelf ‘hoe gaaf zou het zijn als ik helemaal over zou gaan op ouderwets handenarbeid, zonder elektriciteit’, maar het bleef bij een gedachte. Ondertussen was het zaadje wel geplant.

Thuis liep ik tegen dezelfde problemen aan. Mijn vuurtje begon een beetje kleiner te branden, minder fel en opgewekt. Naaiwerk begon ik uit te stellen, schalmen zou ik straks wel gaan doen. Ik deed de dingen waar ik oprecht plezier in had en wat mij goed af ging: uren aan mijn beadembroidery werken. Met de hand borduren, het draad minimaal 2 keer door elke kraal. Duizenden kralen, uren aan werk. Heerlijk!

Het zaadje begon te ontkiemen, zaaide twijfel tussen de techniek. Steeds vaker dacht ik ‘wat als ik oldskool over ga op handstikken’, ‘wat als ik met de hand ga schalmen’. Geen elektriciteit, het idee dat ik dat gewoon kon doen, gaf me een huppeltje in mijn hart.

Ik ging een workshop leerbewerken volgen en daar had ik het met Karin, die de workshop gaf, over die prachtig zwarte oude Singer naaimachines. Iedere keer als ik zo’n oude Singer zie, word ik blij, ben ik weer dat kleine meisje dat de sfeer van thuis, van vers gebakken appeltaart ruikt en bijna kan proeven. Een warm, huiselijk gevoel komt dan over mij heen. Karin was ook fan van die oude naaimachines. Terwijl ik aan het leerbewerken was, zocht zij op Marktplaats advertenties op. Twee dagen later stond er een trotse, oude handaangedreven Singer uit 1952 bij mij op de tafel te pronken. En ik zat er glimmend en glimlachend naast. Soms is kijken al voldoende.

We zijn een week verder: mijn schalmmachine is zojuist opgehaald. Mijn industriële naaimachine heb ik te koop staan. Ik vind het eng, heb er een beetje een zenuwachtig gevoel bij… kan ik dit wel? Maar ik weet: dit kan ik, dit ben ik, dit past bij mij. Authenticiteit, nostalgie en rust. Dit past zo ontzettend goed bij mijn koffers, die mijn aandacht en de liefde voor het handwerk in zich hebben. Dit is Moois van Marieke. Hoe mooi is dat!

 

Terug naar blog